Rode biet, wie kent ze niet?

De uitdrukking ‘zo rood als een biet’ komt nog wel eens voorbij. En dat is volledig terecht als het in wezen gaat om de kleur van bieten. Bloedrood, dat zijn ze. Nog nooit gemerkt? Dan heb je nog nooit eerder rode bieten geteeld, geoogst, of klaar gemaakt. Het telen van bieten is helemaal niet moeilijk, en zeker als beginnende moestuinder, leuk om mee te starten in de moestuin! Naast de heerlijke smaak en de mooie kleur van de bieten, zijn ze ook nog eens super gezond. Lees maar mee!

Tips bij het telen van bieten

Rode bieten, of kroten zoals ze ook wel genoemd worden, zijn eigenlijk bijna het hele jaar door te telen. Wanneer je het juiste ras kiest, kun je al heel vroeg in het voorjaar beginnen met zaaien. Dan kun je tot de winter nog rode bieten vers oogsten.  Je hebt daarom ook verschillende soorten zomerbieten en winterbieten. Wil je in de winter ook bieten eten? Geen probleem, dan kun je ze gewoon invriezen.
 

Rode bieten uitdunnen

Als je de rode bieten gaat zaaien, is het verstandig om dit op regels te doen. Maak niet de fout die ik als eerste maakte door ze in het wilde weg door de tuin te strooien. Dat wordt lastig met onkruid trekken en ziet er ook niet fantastisch uit… Geef de zaden voldoende water of dompel ze eerst even onder. Zorg dat de bodem goed bemest is, dan zal je grotere bieten oogsten. Ohja, en uitdunnen na de opkomst!
 

Kroten zijn gezond!

Rode bieten hebben niet alleen een super krachtige kleur, maar ook zitten ze vol met erg veel mineralen en vitamines. Om maar even wat te noemen: Het zou de doorbloeding verbeteren, het werkt ontstekingsremmend en gaat hart- en vaatziekten tegen. Zomaar wat noemenswaardige feitjes over deze rode knapen. Maar toch het belangrijkste, ze zijn ook nog eens hartstikke lekker. Rauw, gestoofd, gekookt, gebakken: Je kan er alle kanten mee op!
 

Penwortel van de biet

De rode bieten hebben een eigen vorm wat betreft de manier van groeien. Opmerkelijk voor alle bieten is dat ze een penwortel hebben. Zoals de witlof deze bijvoorbeeld ook heeft, is die bij bieten vaak wat kleiner. Deze penwortel is hét doorgeefluik voor vocht naar de bovenkamer. Daarom is het ook handig om de bieten niet te veel te verwennen. Als ze namelijk even geen water hebben gehad, doet de penwortel net iets meer moeite om te groeien, om water te zoeken.